17 feb. 1999
1 minuut
De RoboBee kan vliegen, aan de muren plakken, in het water duiken, zwemmen, en – niet onbelangrijk – zelf weer uit het water komen. Daarmee heeft het robotje sinds zijn geboorte in 2013 heel wat bijgeleerd.
Klinkt op het eerste gezicht eenvoudig, maar voor een minirobot van twee centimeter is het een hele prestatie om te kunnen zwemmen en vervolgens weer zelf uit het water te komen. Water heeft een dichtheid die 1000 keer groter is dan die van lucht. De RoboBee moet zijn vleugels in water met een andere snelheid kunnen bewegen dan in de lucht. Gaat het te snel dan breken de vleugels af in het water, gaat het te langzaam dan kan de RoboBee niet vliegen.
Complexe omgevingen
Om uit het water te kunnen komen, is de enorme oppervlaktespanning van het water een uitdaging. Om toch uit het water te kunnen komen, wordt water dat door de RoboBee wordt verzameld tijdens het duiken omgezet in oxyhydrogen. Dit gas zorgt ervoor dat de minirobot de boost krijgt om uit het water te springen.“Dit is de eerste microrobot die in staat is om zich herhaaldelijk in en door complexe omgevingen te begeven,” vertelt onderzoeker Yufeng Chen. In zekere zin kan deze minirobot nog meer dan de insecten waarop het geïnspireerd is. “Nieuwe mechanismen stellen de robot in staat om direct vanuit het water de lucht in te springen.”
Multifunctioneel
De onderzoekers hopen dat de resultaten als inspiratie gebruikt kunnen worden voor toekomstige multifunctionele microrobots die een hele range aan taken kunnen uitvoeren. In de nabije toekomst zullen microrobots zoals deze ingezet kunnen worden bij reddingsmissies om slachtoffers op te sporen. Daarnaast kan de robot gebruikt worden om milieu-inspecties uit te voeren.
Anderen lazen ook
