Meeste hoogopgeleiden werkzaam in informatica en techniek

Met het toenemende aantal hoogopgeleide jongeren is de laatste jaren ook het aandeel hoogopgeleide werkenden in de gehele beroepsbevolking toegenomen. Dit meldt het CBS op basis van een nieuwe analyse.

Verreweg de meeste niet-onderwijsvolgende hoogopgeleiden van 25 tot 35 jaar hebben een baan: 93 op de 100 hoogopgeleiden werken als werknemer of zelfstandige. Het hoogst is het aandeel werkende hoogopgeleiden met een opleiding in de informatica (96 procent), de techniek en de bouwkunde (95 procent), het laagst in de journalistiek, maatschappijwetenschappen, talen en geschiedenis (91 procent).

Iets meer dan driekwart van de hoogopgeleiden van 25 tot 35 jaar heeft een baan op het hoogste beroepsniveau (niveau 4), maar het aantal hoogopgeleiden in banen op het beroepsniveau daar net onder (niveau 3) groeit het hardst.

Het aandeel hoog opgeleiden met een baan in een beroep dat aansluit bij hun onderwijs verschilt per richting. Van de afgestudeerden van 25 tot 35 jaar met technische opleiding is ongeveer de helft werkzaam in een technisch- of ICT-beroep. Er zijn ook opleidingen die minder sterk gerelateerd zijn aan een specifieke beroepsklasse. Dat geldt onder meer voor opleidingen in talen, journalistiek en gedrag en maatschappij. Jongvolwassenen met een diploma in dat soort richtingen werken in uiteenlopende beroepen, zoals commerciële en creatieve beroepen.

ICT stijgt

Het aandeel hoogopgeleiden is de afgelopen jaren in een aantal beroepen sterker toegenomen dan in andere. In 2003 had 29 procent van de mensen werkzaam in een bedrijfseconomisch of commercieel beroep een hbo- of wo-diploma. In 2016 was dat 44 procent. De stijging geldt ook voor mensen in zorg- en ICT-beroepen, voor managers, en voor commerciële beroepen.